Hoe moet je een aanhangwagen aankoppelen?

Als je op weg gaat met een aanhangwagen is het belangrijk om deze op de juiste wijze aan te koppelen achter het trekkende voertuig. Het laatste wat je wilt is natuurlijk dat een aanhangwagen onder het rijden los komt van jouw auto, en op eigen gelegenheid zijn weg vervolgt. Als deze los komt en ongecontroleerd door schiet, zijn de gevolgen vaak niet te overzien. Als je een aanhangwagen echter juist aankoppelt kun je echter met een gerust hart de weg op.

Zet de auto in een rechte lijn voor de aanhangwagen

Als de aanhangwagen beladen is dien je er natuurlijk al eerste zeker van te zijn dat de aanhangwagen goed geladen is. Bij een goed beladen aanhangwagen is het gewicht zo dicht mogelijk bij de vloer en zoveel mogelijk boven de assen. Heel belangrijk is ook dat de kogeldruk in overeenstemming is met hetgeen is toegestaan voor het trekkend voertuig. Een verkeerde kogeldruk geeft onveilig rijgedrag. Daarnaast kan een te hoge kogeldruk kan ook het neuswiel kapot maken.

Daarna zet je de aanhangwagen en het trekkend voertuig op een lijn op een vlak stuk weg of grond. Hierbij breng je de koppeling zo dicht mogelijk bij de kogel van de trekhaak. Als het goed is zit nu de bovenkant van de koppeling ongeveer op dezelfde hoogte als de bovenkant van de kogel. Is de koppeling beduidend hoger of lager dan is er iets niet goed.

Bij een goed beladen aanhangwagen kun je nu het neuswiel gebruiken om de disselkop een paar centimeter omhoog te krijgen zodat de onderkant van de disselkop 1 cm hoger is als de bovenkant van de kogel. Wanneer je geen neuswiel hebt zul je deze keer je spierkracht moeten gebruiken om de disselkop omhoog te krijgen en dan kun je misschien daarna even kijken naar een neuswiel voor jouw aanhangwagen.

Als de koppeling hoog genoeg is kun je de auto voorzichtig een klein stukje recht achteruit rijden. Rij zover dat de koppeling van de aanhangwagen recht boven de trekhaak van jouw auto hangt. Natuurlijk is het handig als jouw auto hierbij is uitgerust met een achteruitrijcamera maar die luxe hebben zeker niet alle auto’s. Dan is het handig als er iemand achter de auto kan staan om jou aanwijzingen te geven. Is ook dat geen optie, dan komt het toch aan op een goede inschatting kunnen maken van de afstand die je naar achteren moet rijden. Kijk dan desnoods 2 of 3 keer extra want de stalen koppelingskop van de aanhangwagen kan een beste deuk in de achterkant van jouw auto opleveren als je deze met gang raakt.

Let er dus op dat je het neuswiel juist gebruikt. Een licht neuswiel kan ongeveer 30 tot 40kg gewicht hebben en een zwaar neuswiel ongeveer 80 tot 100 kg. Gebruik het neuswiel dus niet als een krik want dan gaan ze kapot.

Plaats de koppeling op de trekhaak van de auto

Als het goed is zit nu de koppeling recht boven de kogel van de trekhaak. Controleer of de koppeling ontkoppeld is. Laat de koppeling langzaam op de kogel zakken totdat de greep op de koppeling met een hoorbare klik omlaag schiet. Wanneer je een neuswiel hebt kun je de koppeling rustig laten zakken door het neuswiel omhoog te draaien. Zonder neuswiel zul je de kop zelf boven de kogel moeten tillen en daarna langzaam laten zakken. Dat is een mooie fitness oefening want het gewicht op de koppeling is meestal ergens tussen de 30 en 80 kilo. Nadat je de klik hebt gehoorde en de greep op de koppeling naar beneden is gegaan moet je controleren of de koppeling goed vast zit op de kogel.

De greep van de koppeling is in de meeste gevallen ook voorzien van een kleurenindicator met een groene en twee rode vlakken. Als deze pijl, nadat de koppeling op de trekhaak is geplaatst, in het groene gedeelte staat is de koppeling juist geplaatst en vergrendelt. Staat de pijl in het rode vlak met het X teken? Dan is de greep niet vergrendelt en mag je niet gaan rijden. Staat de pijl in het rode vlak met het – teken? Dan is de koppeling versleten en mag je zo niet gaan rijden. Laat in dat geval de koppeling vervangen.

Kleurenindicator op de koppeling van een aanhangwagen

Na deze visuele controle adviseren wij nog een laatste check. Draai het neuswiel weer naar beneden. Als het goed is komt de achterkant van de auto mee omhoog met de koppeling van de aanhangwagen. Dit kun je ook met de hand doen door de koppeling iets op te tillen. Als de koppeling niet goed op de trekhaakkogel zit zal de koppeling wel omhoog komen maar de achterkant van de auto niet.

Draai nu het neuswiel volledig op!

Dit is een hele belangrijke, want een niet goed opgedraaid neuswiel kan tijdens het rijden naar beneden zakken met alle gevolgen van dien. Een neuswiel is goed opgedraaid wanneer deze goed in de vergrendeling zit.

Ongeremde aanhangwagens zijn vaak uitgerust met een licht neuswiel dat in- en uitgedraaid kan worden waarna deze in hoogte versteld kan worden door het lossen van de klem waarmee deze op de dissel is bevestigd. Bij dit type neuswiel is het van belang dat deze ook goed vergrendeld wordt bij het indraaien. Hiertoe is de buis van het neuswiel aan de onderzijde voorzien van twee gleuven. Hier moeten de beide steunen van het wieltje in komen te zitten na het opdraaien.

Geremde aanhangwagens hebben vaak een zwaar opklapbaar neuswiel waarbij het wiel bij het opdraaien vanzelf omhoog zal scharnieren en zich tegen een vergrendeling zal aandrukken. In beide gevallen is het zaak dat de vergrendeling goed zit. Zo voorkom je dat het wiel onder het rijden kan gaan draaien en daardoor naar beneden zakt. Het wiel kan dan de grond raken of zelf helemaal los komen met alle gevolgen van dien. Het wiel zal zeker beschadigen en, als het helemaal los komt, kan het zelfs schade of ongelukken bij medeweggebruikers veroorzaken.

Bevestig de hulpkoppeling, of losbreekkabel, aan de auto

Als de koppeling van de aanhangwagen goed op de trekhaak is aangebracht, en het neuswiel omhoog gedraaid en geborgd is, maak je de hulpkoppeling of losbreekkabel vast aan de auto. Hierbij wordt er een belangrijk onderscheid gemaakt tussen geremde en ongeremde aanhangwagens.

Een ongeremde aanhangwagen is namelijk voorzien van een hulpkoppeling, die is uitgerust met een stalen kabel of ketting. Deze kabel dient vast te worden gemaakt aan de auto en heeft tot doel om de aanhangwagen, in het geval deze tijdens het rijden los komt van de trekhaak, vast te houden aan de auto. Omdat een ongeremde aanhangwagen geen eigen remsysteem heeft zou deze, als hij los zou komen van de auto, als een ongeleid projectiel zijn weg vervolgen. Door de hulpkoppeling blijft de aanhangwagen in ieder geval verboden met de auto en kun je, als bestuurder, toch een poging doen om de aanhangwagen enigszins gecontroleerd af te remmen.

Een geremde aanhangwagen is niet voorzien van een hulpkoppeling maar van een losbreekkabel. Deze kabel zal, als de aanhangwagen lok komt van de auto, de handrem van de aanhangwagen aantrekken waarna de kabel af zal breken. Door het aantrekken van de handrem wordt echter wel het remsysteem van de aanhangwagen in werking gezet en zal de aanhangwagen worden afgeremd.

Bij zowel een hulpkoppeling als ook een losbreekkabel mag in Nederland de kabel niet los over de trekhaak worden gelegd. De kabel moet aan een vast deel van de auto zijn bevestigd. Als de trekhaak niet voorzien is van een speciaal oog voor dit doel kan er ook een veiligheidsklem op de trekhaak worden gemonteerd om de kabel in te borgen. Verder dien je er voor te zorgen dat de kabel voldoende bewegingsruimte heeft. Deze mag daarbij echter de grond niet raken. Dit zorgt niet alleen voor ongewenste slijtage van de kabel, hij zou ook ergens achter kunnen blijven haken waardoor bijvoorbeeld de aanhangwagen af gaat remmen terwijl dit niet de bedoeling is.

Sluit de verlichting van de aanhangwagen aan op de auto

Als laatste sluit je de verlichting van de aanhangwagen aan. Dit doe je door de stekker van de aanhangwagen aan te sluiten op de stekker van de trekhaakinrichting. Voordat je nu weg rijdt dien je nog wel even de verlichting van de aanhangwagen op een correcte werking te controleren. Denk hierbij niet alleen de normale verlichting maar ook de knipperlichten, remlichten en (indien aanwezig) de mistverlichting.

Voordat je nu de weg op gaat controleer je hopelijk ook nog even de banden van de aanhangwagen op slijtage en of deze de juiste bandenspanning hebben. Als alles voor elkaar is kun je nu met een veilig gevoel op weg met een juist aangekoppelde aanhangwagen.